De juridische wereld is nooit haantje de voorste geweest met vernieuwingen. Nu de rechtbanken en hoven ook nog eens gesloten zijn is de vraag gerechtvaardigd of er nog wel zaken worden behandeld. Jazeker! Nieuwe zaken kunnen gewoon worden gestart, behandelingen in spoedeisende zaken worden zoveel mogelijk schriftelijk afgehandeld of via videobellen (en dat is hip hoor voor onze rechtspraak, petje af dat dat zo snel geregeld kon worden). Een overzicht van spoedeisende zaken in het familierecht, jeugdrecht en strafrecht lees je in onze blog Corona maatregelen in de rechtspraak.Gezamenlijke verzoeken tot echtscheiding werden al zoveel mogelijk schriftelijk afgehandeld (en dat is nu nog steeds zo) én de rechtspraak blijft uitspraken schrijven en uitspreken.

Zo zijn er drie uitspraken voor het familierecht waar wij vrolijk van worden. Wij delen ze graag met jullie: Een voor co-ouders, een voor baasjes van huisdieren en een voor eigenaren van een gezamenlijke woning.

Inkomensafhankelijke combinatiekorting en een gelijke verdeling van zorg

De Hoge Raad heeft vorige week uitspraak gedaan over de vraag of de toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting bij co-ouders uitgebreid zou moeten worden. Wij schreven er al eerder een blog over. De Hoge Raad is het eens met het eerdere positieve advies van de Advocaat-generaal: Co-ouders kunnen beiden de inkomensafhankelijke combinatiekorting genieten als zij de zorg voor de kinderen gelijk verdelen in een duurzaam ritme. Dat is dus het geval bij de al bekende regeling, namelijk als een kind ingeschreven is op het adres van een ouder en dus tot het huishouden van een van de ouders behoort. Dit is ook het geval als het kind ten minste 3 tot 3,5 dag per week in het huishouden van een andere ouder verblijft.

Wat brengt deze beslissing van de Hoge Raad nu? Dat je ook aanspraak mag maken op de inkomensafhankelijke combinatiekorting als er sprake is van een andere gelijke verdeling van zorg in een duurzaam ritme. Wat is dat dan? Dat was bijvoorbeeld het geval in de door de belanghebbende in deze zaak toegepaste regeling, namelijk een duurzame regeling van twee weken waarbij het kind in week 1 twee dagen en in week 2 vier dagen bij de andere ouder is. Let op, het gaat om de structurele duurzame zorg en dus niet over de verdeling gezien over een jaar met – bijvoorbeeld – inbegrip van de vakanties.

Van wie is de hond?

Onze cliënt kwam bij ons, omdat hij zijn hond miste. In de lente van 2014 kwamen cliënt en zijn partner bij elkaar, in de zomer van 2014 heeft cliënt de hond gekocht en hebben partijen de hond opgehaald. In de koopovereenkomst en in het hondenpaspoort staat cliënt als koper vermeld. In de zomer van 2018 hebben cliënt en zijn partner een samenlevingsovereenkomst opgesteld. In deze overeenkomst stond een definitie van inboedel en een definitie van hoe voor roerende zaken (die niet als inboedel beschouwd konden worden) beslist moest worden van wie deze waren. Huisdieren staan niet genoemd op een lijst van aanbrengsten bij de overeenkomst. Dit is een lijst met spullen waar je bij de start van een overeenkomst van bepaald dat die sowieso van de een of van de ander in eigendom zijn. In 2019 is de relatie gestrand en heeft cliënt de samenlevingsovereenkomst opgezegd. De vraag die in deze zaak centraal stond was, van wie is de hond?

De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam oordeelde vorige week dat de hond geen gezamenlijk goed is geworden na het starten van de samenlevingsovereenkomst, omdat zij niet onder de definitie van inboedel uit de overeenkomst valt. Daarbij past wel een waarschuwing van ons. Sommige overeenkomsten verwijzen voor de definitie van inboedel naar het burgerlijk wetboek, in het burgerlijk wetboek staan ook huisdieren als mogelijk onderdeel van inboedel beschreven. Zorg er dus voor dat je bij de notaris ook bespreekt hoe jullie met al gekochte huisdieren willen omgaan! Dat voorkomt onduidelijkheid en verdriet in de toekomst. Onze cliënt heeft volgens de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk kunnen maken dat hij de hond heeft gekocht en dat deze dus (volgens de definitie van roerende zaken uit de samenlevingsovereenkomst) zijn eigendom is. Cliënt mocht zijn hond dus weer in zijn armen sluiten, en wij waren zo blij voor hem!

Vergoeding voor een huis waar je niet in woont

Onze cliënt heeft een relatie gehad. De relatie is in 2013 gestrand. Sindsdien was het niet gelukt om de gezamenlijke woning te verdelen. Cliënt woonde hier sinds 2013 niet meer. Hij betaalde geen hypotheekrente meer, maar kon ook geen gebruik meer van zijn woning maken. Voor dit soort situaties bestaat er een recht op gebruikersvergoeding. Die houdt in dat je recht op een vergoeding hebt als je geen gebruik kan maken van je eigendom. Bij woningen is het vaak zo dat de plicht om de helft van de hypotheekrente te betalen wordt vereffend met het recht op een gebruikersvergoeding. Feitelijk betaal je dus over en weer niets aan elkaar. In 2016 startte er een procedure bij de rechtbank. In 2018 deed de rechtbank uitspraak. De rechtbank oordeelde (onder meer) dat de man vrijwillig uit de woning zou zijn vertrokken en om die reden geen recht had op een vergoeding voor het gebruik van de woning door zijn ex-partner met uitsluiting van hem. Onder meer deze overweging maakte dat cliënt in hoger beroep is gegaan. Ook wij als zijn advocaat waren gefrustreerd voor hem over de uitspraak. Feitelijk kwam het er namelijk op neer dat hij vanaf dat moment (en met terugwerkende kracht) de helft van de hypotheekrente alsnog moest betalen. Na vier jaar procederen kwam deze week het verlossende antwoord van het Hof. Het Hof oordeelt dat partijen samen eigenaar van een woning zijn en cliënt daar geen gebruik van heeft kunnen maken. Daarbij is niet van belang of de woning vrijwillig is verlaten of dat het uitsluitend gebruik al dan niet door een rechterlijke uitspraak is bepaald. Praktisch stelt het Hof de hoogte van de gebruikersvergoeding vast op hetzelfde bedrag als de helft van de hypotheekrente. Alles wat cliënt tot op heden heeft betaald dient alsnog verrekend te worden met de gebruikersvergoeding waar hij (ook met terugwerkende kracht) recht op heeft. Cliënt zijn reactie? “ Ik kan je wel een knuffel geven! ” En wij hem ook, wij waren zo blij voor hem!

Heb je vragen?

Stel ze gerust! Je kan contact met onze advocaten opnemen, wij staan graag voor je klaar! Wij maken even geen afspraken op kantoor, maar laten je kiezen uit deze opties: Bellen, Skype, Facetime, What’s app videobellen, app’en of mailen. Jij roept, wij zetten de koffie klaar!

Deel deze blog

Lees ook onze andere blogs:

Stuur ons een bericht: