De ontuchtpleger bestaat niet. Dat is een van de conclusies van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen kinderen, Corine Dettmeijer. De Nationaal Rapporteur heeft haar eerste deel van het rapport “Ontucht voor de Rechter” op 3 februari jl. gepubliceerd. Zij deed op basis van 200 veroordelingen voor fysiek misbruik onderzoek naar dader- en slachtofferkenmerken en de aard van het misbruik. Ook was onderwerp van onderzoek hoe slachtoffer en dader elkaar kennen.
De “enge man in de bosjes” blijkt vaak niet te bestaan. Slechts 7% van de slachtoffers wordt misbruikt door een onbekende. Mede door de bekende strafzaken van de afgelopen jaren zijn ouders ook vaak alert op een persoon die vanuit zijn/haar beroep met kinderen werkt, zoals een medewerker van een kinderdagverblijf of een leraar. Dit soort type dader komt echter maar in 10% van de gevallen voor. Maar welk verband is er dan wel in de meeste gevallen te leggen tussen slachtoffer en dader? Het overgrote deel van de daders blijkt uit de familie-, vrienden- of kennissenkring van het slachtoffer te komen.
Slachtoffers zijn gemiddeld 10 jaar of ouder als het misbruik begint. Meisjes zijn vaker het slachtoffer dan jongens. Bij bijna 9 van de 10 veroordelingen is er sprake van ernstig seksueel misbruik. Daaronder wordt verstaan het aanraken van de geslachtsdelen of het binnendringen van het lichaam. Het misbruik duurt meestal een langere periode, variërend van meerdere dagen tot 12 jaren. Bij 1 op de 10 slachtoffers duurde het misbruik 4 jaar of langer.
In 78% van de strafzaken wordt de dader veroordeeld voor het plegen van ontucht met 1 slachtoffer. 1 op de 6 daders is overigens zelf minderjarig.
De informatie uit dit onderzoek kan een belangrijk inzicht geven in slachtoffers en daders. Naar verwachting zal in de zomer het tweede deel van het onderzoek gepubliceerd worden. In dit deel zullen de opgelegde straffen en de overwegingen van de rechter worden geanalyseerd.
Deel deze blog
Lees ook onze andere blogs:
Vragen? Stuur ons een bericht: